Kun je ook thuiskomen in je hoofd, vroeg hij
want als ik werk, zit je hier
en ik zei ik ken geen plek waar dat kan,
behalve daar waar poëzie bestaat uit evenwichtszinnen
die zo raak zijn dat je er duizelig van wordt,
en in het slakkenhuis van mijn oor,
daar wil ik ook wel in thuiskomen,
want ik draag mijn huis graag mee met me mee op mijn rug
als ik werk,
of wat ik eigenlijk wil zeggen:
ik denk net wat beter na als ik de geur van zelfgebakken zandkoekjes
uit mijn oven ruik.
Ik schrijf net wat harder als ik zijn lach kan horen
terwijl ik met opdrachtgevers praat,
ik wil zijn lach zo graag horen,
soms praat ik daarom expres wat zachter,
zijn mijn gedachten bij die ene middag aan het zwembad
in plaats van aan het bureau
Soms plakken er papieren aan elkaar vast
zoals wij aan elkaar vastplakken,
maar ik heb mijn zoontje dan ook negen maanden gedragen,
er zitten tien, nee wel twintig foto’s
van hem in mijn etui,
zodat ik hem af en toe toch even kan aanraken,
maar ik zal niet te vaak kijken, beloofd,
ik probeer ook maar even niet te denken
aan de champagne
waar mijn vriend het schuim met gekrulde mondhoeken vanaf dronk
toen het over de rand van de fles heen droop
op ons dertienjarige jubileum
Ik denk maar even niet aan die ene keer
dat mijn oma zo nodig naar de wc moest
in een kloostertuin bij een concert
dat ze, bij gebrek aan beter weten,
de sloten van een voorraadkast verwijderde
tot ze werd weggestuurd
Niet aan de was die ik nog moet opvouwen
Hoe lekker de bank ligt als ik vanavond thuiskom,
Hoe mijn handen schreeuwen om hun bokshandschoenen
die ik links laat liggen
want hoe kan ik anders nog schrijven
wat ik bedoel te zeggen is:
thuis is geen plek, maar een gevoel
waar je talent voor kunt krijgen.